Waarschijnlijk was dit snijwerk bedoeld om op de lederen kaft van een codex te worden bevestigd (vandaar de gaatjes in elk van de vier hoeken). Het is amper een halve centimeter dik en heel vakkundig in laagreliëf gesneden. De snijdiepte bij het mausoleum is dieper en de takken van de boom zijn zelfs driedimensionaal.
Het gaat in dit beeld om de opstanding en hemelvaart van Jezus. Samenhang ontstaat door een gebogen lijn die loopt van de vrouwen rechtsonder naar een engel bij het graf links, die vertelt dat Jezus is opgestaan, en vandaar omhoog naar Jezus die in de hemel opgenomen wordt. Linksboven groeit er een boom direct uit Jezus' graf. De boom biedt voedsel aan twee vogels, die symbool staan voor de joden en heidenen die in Christus nu zijn samengebracht.
De kunstenaar gebruikte misschien alle nieuwtestamentische gegevens over de hemelvaart, maar de duidelijkste aansluiting is er bij het evangelie van Matteüs. Die vertelt over de verschrikte reactie van de bewakers op de opstanding en de verschillende reacties van de leerlingen op zijn hemelvaart. Beide gegevens komen hier terug. Matteüs benadrukt ook dat het evangelie voor 'alle volken' is.
Wat in dit beeld speciaal treft, is de uitbeelding van de hemelvaart. Jezus wordt letterlijk opgenomen in de hemel. De hand van God komt tevoorschijn, grijpt die van Jezus en trekt hem zo de wolk in. Voor velen, ook voor christenen, is het raadsel hoe die hemelvaart gebeurd is, maar vanuit ons geloof weten we dat die hemelvaart plaatsvond en noodzakelijk was, want fysiek kon Jezus op maar één plaats tegelijk zijn. De hemelvaart stelt Jezus in staat om de heilige Geest te zenden, zodat Hij bij ons allemaal aanwezig kan zijn, overal en altijd. Maar in een tijd waarin we weten dat Jezus niet 'boven' is achter het baldakijn van sterren, vinden we het moeilijk om te visualiseren waar Hij is. We hebben de neiging om stilzwijgend voorbij te gaan aan de hemelvaart en ons te concentreren op wat zich wel laat visualiseren, de geboorte als mens en het paasgebeuren. Sinds de Renaissance proberen schilderijen over de hemelvaart het wonder wel in beeld te brengen, maar de verlegenheid schemert ook daarin door. Vaak zien we Jezus ongemakkelijk ergens in de lucht hangen, terwijl zijn voeten, een beetje komisch, uit de onderkant van een wolk steken.
De moeite om het gebeuren in beeld te brengen, kan ons afleiden van het belang van de betekenis ervan. Maar de geloofsbelijdenissen van de vroege kerk, zoals de Apostolische die dateert van vóór het jaar 300, zien de Hemelvaart als een niet minder centraal gegeven in het christelijke verhaal dan Kerst en Pasen: we belijden het elke zondag en op hoogfeesten:
... die nedergedaald is ter helle, de derde dag verrezen uit de doden;
Die opgevaren is ten hemel en zit aan de rechterhand van God, zijn almachtige Vader,
vandaar zal Hij komen oordelen de levenden en de doden.
Door gebruik te maken van symboliek in plaats van een naturalistische weergave wijst de Reidersche Tafel naar de diepere betekenis van de hemelvaart. Jezus loopt hier de berg op, wordt door God vastgegrepen en zijn aanwezigheid binnengetrokken. De wolk is geen handig stukje cumulus om Jezus aan het zicht te onttrekken, maar duidt op de aanwezigheid van God, net als de wolk die de Israëlieten in de woestijn voorging en de tempel van Salomo vulde.
De hemelvaart is een verdere bevestiging van Jezus door de Vader. Hij was al opgestaan van de doden en nu wordt Hij verwelkomd in de hemel, waar Hij een plaats krijgt aan Gods rechterhand. Jezus wordt zo geliefd en vertrouwd door de Vader dat Hij hem de hoogste eer en gezag in het heelal gegeven heeft. Op het ivoorwerk is ook te zien dat Jezus in zijn andere hand een boekrol heeft. Vermoedelijk is dat de verzegelde boekrol uit Openbaring 5, die alleen Jezus mag openen.
De betekenis van de hemelvaart is niet het wonderkarakter ervan, maar de troost die zij schenkt: de Vader bevestigt erdoor dat Hij volstrekt instemt met dat wat Jezus heeft gedaan en dat wij daar ons vertrouwen in kunnen stellen. En Jezus oefent nu alle macht en gezag over het universum uit 'ten goede voor wie God liefhebben' (Romeinen 8, 28).
Volgens Karl Barth in zijn Dogmatik im Grundriss is het feit dat Jezus aan Gods rechterhand zit 'het eerste en het laatste wat voor ons bestaan in de tijd van belang is ... Welke voorspoed of nederlaag er ook plaats mag vinden, wat er ook mag ontstaan en vergaan, er is één constante, het ene dat blijft en doorgaat: dat Christus zit aan de rechterhand van God de Vader.' En Hij is het die de toekomst van de wereld in handen heeft. Hij verschijnt in het boek van de Openbaring als een lam, een lam dat geslacht wordt. Je herkent de Overwinnaar niet aan leeuwengebrul, maar aan zijn zwijgen als een lam.
De toekomst van de wereld is dus in handen van Iemand die verschijnt als een lam. Wij bezingen op Hemelvaartsdag geen geweldenaar. Wij geloven niet in een tiran. Deze wereld, waarin zoveel dictators en tirannen de macht grijpen, toch is deze wereld in handen van Iemand die niet de wereld wil beheersen, maar Iemand die zichzelf gegeven heeft. Die de wereld zo liefhad, dat Hij Zichzelf daarvoor gegeven heeft. En die Iemand zit aan Gods rechterhand, opgenomen ten hemel.
Jan Verheyen, pastoor-deken
(Inspiratie: o.a. een artikel van de kunsthistoricus Nigel Halliday)