OVER TROOST (1)
"Zoals een moeder haar kind op de arm neemt en troost, zo zal Ik u troosten", dat las ik onlangs bij Jesaja (66,13). Een heel bemoedigend zinnetje. Zeker in de komende dagen van Allerheiligen en Allerzielen. Dagen waarin we treuren om onze overleden dierbaren.
Troost is een basisbehoefte
Er is pijn om het niet te peilen gemis. Voor sommige dierbaren heeft het verdriet misschien al wat kunnen slijten, voor anderen is het nog steeds brandend aanwezig en doorboort het nog geregeld hart en ziel. Hoedanook verlangen we in zulke momenten naar troost. Een luisterend oor, een hand op de schouder, een begripvolle blik,...
Getroost worden, het is een basisbehoefte, zoals eten en drinken. Zonder troost schrompel je weg als een verdord blad in de herfst. Zonder troost word je radeloos, geraak je verstrikt in een vreemd soort eenzaamheid die je helemaal onderuit haalt, die je langzaam vernietigt. De bedroefden troosten, is voor christenen niet voor niks één van de zeven geestelijke werken van barmhartigheid.
Troosten is een plicht!
Maar in hoeverre zijn we nog in staat om bedroefden te troosten? Of om zelf troost te ontvangen? Is dat niet iets voor "watjes"? Voor mensen die zich krampachtig blijven vastklampen aan wat voorbij is? Bovendien vertonen we de spontane neiging om weg te lopen van al wat "lijden" is. Pijn, verdriet, droefheid, treurnis, we zien het toch liever niet onder ogen. We lopen er graag in een grote boog omheen en vergeten daarbij dat ook Jezus geleden heeft, pijn en verdriet heeft gekend, geweend heeft; om ons.
Toch is troost verschaffen, niet eens zo moeilijk. Het behoort tot onze vele menselijke gaven. Laten we het dus niet langer uitbesteden aan psychologen. Laten we het troosten van wie treurt, terug tot onze dagelijkse plicht maken. Dat kan door heel eenvoudige handelingen zoals: aanwezig zijn, nabij zijn, luisteren, mensen op verhaal laten komen, niet oordelen, begrijpen en vooral delen. Niet delen in de zin van: "Ik heb dat ook allemaal meegemaakt en toen heb ik...". Wel delen in de betekenis van: "Ik laat me raken door jou, ik sta open om mee jouw pijn te dragen, ik wil mee een eind van je lijdensweg gaan."
Ergens las ik hierover: "Wie tranen van een ander opvangt, is als God die de bedroefden troost." God kan niet overal zijn, laten we ons dus terug tot instrumenten van zijn troost maken. Ware troost biedt zoveel heil, niet alleen voor de bedroefde, maar zeker ook voor de trooster.
Piet Verstraete
OVER TROOST (2)
Vorige week las u enkele beschouwingen over het troosten van bedroefden. Als opening gebruikte ik toen volgende passage uit Jesaja: "Zoals een moeder haar kind op de arm neemt en troost, zo zal Ik u troosten". Ik ontdekte er nog een tweede betekenis in, waar ik deze week wil over schrijven.
Naast een oproep om zelf ook "een instrument" van troost voor anderen te zijn, schuilt in deze uitspraak ook een enorme geruststelling: God zal er zijn als ik zelf troost nodig heb. Daar mag ik absoluut zeker van zijn, net zoals een kind zeker mag zijn van de troost van zijn ouders. Als ik soms moeilijk in slaap geraak, denk ik aan die geruststellende belofte van Jesaja.
Is er leven na de dood?
Rond Allerheiligen en Allerzielen herdenken we onze overledenen. Dat zet me altijd aan om ook even stil te staan bij mijn eigen onafwendbare dood en het leven na de dood. Soms blijf ik daar vrij onbewogen onder, bijna onverschillig, maar andere keren maakt het me heel onrustig. Is er leven na de dood? Als christenen geloven we daar toch in. Maar waar is er enig bewijs? Die onzekerheid maakt me angstig soms. Stel dat het na mijn leven, onherroepelijk "over en out" is. Wat was dan de zin van alles? Zulke gedachten vragen om troost, niet?!
En die vinden we in de zekerheid dat God er zal zijn wanneer we Zijn ultieme troost zo hard nodig zullen hebben: op het ogenblik dat we definitief afscheid nemen van het aardse leven, op het ogenblik dat we onomkeerbaar het tijdelijke voor het eeuwige moeten inruilen. God zegt dat Hij ons dan op schoot zal nemen om eeuwig bij Hem te zijn. We moeten daar absoluut op vertrouwen, zoals kinderen ten aanzien van hun troostende mama's en papa's doen.
De liefde is sterker dan de dood
Dat betekent dat ook al onze dierbaren, die we zo hard betreuren, zich mogen verheugen in het eeuwige leven bij Hem. Wat een troost! We mogen ons zonder schroom indenken dat zij niet dood zijn, maar voortleven, weliswaar in een andere toestand, in een andere gedaante, maar zij leven! Dat is de werkelijkheid of we die kennen of niet, of we die materieel kunnen vaststellen of niet, het is zo. Het verzacht een groot deel van ons verdriet.
Paus Franciscus zei daarover:
"Vanuit het geloof, kunnen we elkaar troosten, wetend dat de Heer eens en voor altijd de dood heeft overwonnen. Onze dierbaren zijn niet verdwenen in het duister van het niets: de hoop verzekert ons dat ze in de goede en sterke handen van God zijn. De liefde is sterker dan de dood."
Piet Verstraete
EERBETOON AAN ALLE HEILIGEN
Toen mijn moeder net overleden was, verlangde ik dat ze zo snel mogelijk heilig verklaard zou worden. Met weinig procedurekennis terzake zag ik mezelf al een brief aan de Heilige Vader schrijven met het vriendelijke maar dringende verzoek om de zaligverklaring van mama maar gewoon over te slaan, en haar meteen in de kring van heiligen op te nemen.
Want met een leven dat volledig in het teken had gestaan van de zorg voor anderen, had zij haar plaats in de hemel zeker verdiend. En ook aan mirakels was er geen gebrek geweest. In woelige en snelveranderende tijden een gezin van vijf kinderen grootbrengen, mocht op zich al een wonder heten, vond ik.
Onvoorwaardelijk
We hebben ze allemaal gekend in ons leven. Mensen die zo ontzettend groot waren in kleine dingen. Dierbaren die zichzelf vooral wegcijferden en door hun woorden en daden zo veel hebben betekend, dat we ze nooit meer zullen vergeten. Eenvoudige mensen die een voorbeeld blijven omdat zij ons een weg hebben gewezen en omdat zij op één of andere manier uitblonken in zeer tastbare deugden zoals: geduld, zorgzaamheid, verdraagzaamheid, medeleven, belangeloosheid en onvoorwaardelijkheid.
Zich onvoorwaardelijke toewijden aan anderen is vandaag niet meer zo vanzelfsprekend. De tijdsgeest wordt eerder gekenmerkt door een hardnekkige 'voor-wat-hoort-wat'-mentaliteit. Te zeer berekenen van alle voor- en nadelen en van alle consequenties, voortdurend op zeker willen spelen... zet dikwijls een domper op onze relaties en op het samenleven. We aarzelen ook om ons echt te verbinden, we houden het liever allemaal een beetje vrijblijvend zodat we nog altijd alle kanten uit kunnen.
Als alle heiligen iets gemeen hebben, dan is het wel dat zij tijdens hun leven onbetwistbare kampioenen waren in grenzeloze toewijding. Zij gingen steeds voluit voor hun zaak. Zoals de eerste apostelen die op de vraag van Jezus om hem te volgen, zonder veel berekening en vooral zonder omkijken hun hele haven en goed in de steek lieten.
Deze eerste volgelingen en daarna de vele kleine en grote heiligen hadden Jezus dan ook onvoorwaardelijk lief. Voor Hem waren zij tot alles bereid. Daaruit vloeide ook hun grote liefde voor hun medemensen voort. En hoewel zij schitterden in tal van deugden, waren het zeker geen supermannen of supervrouwen die over bovenmenselijke krachten beschikten . Zij waren ook allerminst mensen die totaal vrij waren van fouten en tekortkomingen.
Zoals gezegd kennen we ook in onze eigen omgeving ongetwijfeld mensen die zich op een eenvoudige, stille manier aan anderen geven. Misschien zijn we zelf wel zo iemand. Al deze inzet in onze relaties, gezin en familie, thuis, op het werk, voor vrienden, voor een vereniging en soms ook voor totaal onbekenden, maakt voor onze wereld wel degelijk het verschil. Het zijn immers belangrijke daden die ons telkens een stapje dichter bij de 'heiligheid' brengen, bij de verwezenlijking van wat God met ons voor ogen heeft.
De dood heeft niet het laatste woord
Ik heb die brief aan onze paus Franciscus uiteindelijk nooit geschreven en mijn moeder is nooit heilig verklaard. In al haar eenvoud zou zij de laatste geweest zijn om dit te wensen. Intussen is ook vader overleden... Mijn ouders hebben zich, zoals zovele andere ouders, altijd volledig ingezet voor hun gezin. Nu zij er niet meer zijn, zijn zij alvast mijn eigen kleine heiligen geworden. Ik koester hun nagedachtenis en blijf hun levenswijze als voorbeeld nemen. Twee goede mensen, die nu dicht bij God zijn, en die ik in deze novemberdagen extra mag eren.
Naast verdriet omdat ze er niet meer zijn, voel ik vooral dankbaarheid om alles wat ze gegeven hebben. En ik koester ook het geloof dat de dood niet het laatste woord heeft, want ooit zullen wij in Gods huis voor eeuwig weer met al onze dierbaren verenigd zijn.
Piet VERSTRAETE
Allerheiligengebed
God van ons leven,
wij danken U voor al uw heiligen:
de grote en de kleine mensen
die ons zijn voorgegaan
op de weg van uw licht.
Voor de vurige getuigen
en de sterke strijders,
voor de stille hoorders
en de zwijgzame 'doenders'
om de bezielde mensen
die misschien anders geloofden dan wij
en voor al die anderen
die uw zaak behartigden
zonder Uw naam te kennen of te belijden.
Voor onze ouders, onze grootouders,
voor allen die er in ons leven waren
die ons een teken gaven
of ons een weg hebben gewezen,
voor alle heiligen van vandaag
- U alleen kent hun naam.
Anoniem
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.